De Top en terug - vervolg
Door: Manita
Blijf op de hoogte en volg André & Manita
19 September 2009 | Australië, Cape York
Bij Bramwell RH, waar we weer samen kamperen tussen de hoge termietenheuvels klinkt op de ontwakende ochtend eerst het zeer Australische geluid van de Kookaburra, voordat een opstijgende helikopter de vogels overstemd. Vlak voor zonsondergang op Chilli Beach komen ineens duizenden en duizenden Metalic Starlings aangevlogen uit allerlei richtingen om zich te verzamelen boven een eiland vlak voor de kust. We horen ze komen en de lucht gonst ervan! Wat een pracht gezicht! Grote donkere wolken vogels die maar rondcirkelden en vloeiend overgingen van grijs (als de vogels wat verder uit elkaar stoven) naar zwart (als de vogels heel dicht bij elkaar zaten) en alle grijs/wit schakeringen daartussen. Als we slapen in het regenwoud is het ‘s ochtends een kakofonie van vogelgeluiden, maar de vogels vinden blijkt een taak apart! En bij Captain Billy Landing staat de kamper de hele nacht te rokken op de door de bomen en rond de kamper gierende zuidoosten wind.
De bevolking op Cape York is een mengelmoes; bevolking komende van de eilanden groepen in de Torres Strait in hun kleurrijke kleding (toen de eilanden onderliepen), her en der kom je ook een aantal blanke tegen en net zoals in de Northern Territories zijn die het vaak die de winkels/benzine stations en cafés bemannen en dan zijn er natuurlijk de Aboriginal gemeenschappen. Lockhart is zo’n plek en de stamoudsten hebben daar de beslissing genomen dat er geen alcohol verkocht/gedronken mag worden (wij moeten dus onze alcohol die we aan boord hebben in de bosjes verstoppen voordat we daar naartoe rijden en André weet dit zonder GPS punt terug te vinden!). Het bevoorradingsschip met boodschappen, flessengas en zelfs auto’s is net aangekomen als wij deze gemeenschap binnen rijden, dus keus genoeg in de supermarkt.
Ons eigen clubje was ook een mengelmoes van Engels en NLs. Het was ook leuk om weer eens met meerderen te reizen. We hebben het onderling gezellig gehad en het is gelukkig goed verlopen. Niet iedereen gaat als vrienden uit elkaar na een vakantie. We zijn tenslotte allemaal verschillend, een ander tempo, andere interesses, eetgewoonten, maar we hebben elkaar aardig vrijgelaten. Bijvoorbeeld wij ’s ochtends vroeg op zoek naar vogels of een heerlijk stuk wandelen, terwijl zij uitsliepen en rustig aan wakker konden worden. Dus we praten nog steeds met elkaar!
Cape York heeft, voor een relatief jong land, veel geschiedenis te bieden. Als noordelijkste punt van Australië had het strategisch belang in de beide wereldoorlogen en de verhalen en oude relikwieën van de Japanse en Duitse legers zijn nu toeristenattracties. Natuurlijk leveren de vroegere blanke kolonisten ook verhalen van het verleden op. En dan is er de rijke (in meer dan één opzicht) geschiedenis van de (bauxiet)mijnen: de impact die zij hebben op de omgeving en de tegenstand die zij krijgen van “de groenen”. Maar WIJ zijn vooral geïnteresseerd in de natuur en de beesten, daar waren we het alle vier wel over eens.
Op de pakweg 1000km van Cairns naar de top verandert het landschap niet echt veel langs de doorgaande route: de droge vlaktes worden afgewisseld met het een en ander aan National Parken, die wel heel verschillend zijn. Niet echt veel heuvels; het westen en oosten van het Cape York schiereiland wordt weliswaar gescheiden door een immens “Great Dividing Range” (De Grote Bergketen) van wel 250m hoog. In de warmte en het stof zou zwemmen een goed vertier zijn, maar dit is, zowel in de zee als in vele waterholes, niet mogelijk doordat we weer in krokodillenterritorium zijn.
De Fruit Bat & Eliot Falls maken daar een aangename uitzondering op en mensen van heinde en ver (maar dat kan ook niet anders op Cape York) komen daar om lekker te zwemmen. Wij komen er net aan voor lunchtijd en hebben de plek eventjes voor onszelf, maar als we weggaan staat de parkeerplek vol met auto’s en de man die 5km terug zijn band stond te verwisselen komt zich ook eventjes afspoelen!!
Het zijn niet alleen de krokodillen op Cape York die vlees eten. Net als in Brunei komen we ook hier bij de watervallen vleesetende planten tegen en de oranje grevilia’s zorgen voor het een en ander aan kleur in de omgeving.
Ons eerste Nationale Park is Iron Range NP, een laaggelegen (aan de zee) tropische regenwoud. Op Chili Beach voelde je je echt in de tropen, palmbomen aan het strand met kokosnoten en een weelderig groen regenwoud.
De dag dat André en ik daar samen zijn, maken we niet alleen een late avondwandeling met een spotlamp om nachtvogeltjes te zoeken, maar ook een zonsopkomstwandeling en nog meerdere stops en wandelingen op zoek naar meer vogeltjes. We horen er veel, maar in dichte regenwoud blijft het moeilijk zoeken. Toch vinden we die dagen, een aantal vogels die we niet eerder gezien hadden en met de scope krijgen we zelfs een Eclectus papagaai in beeld: wat een pracht vogel.
Het Jardine NP laat zich het beste omschrijven als een natte woestijn; een soort heidebos met veel palmvarens en grasbomen, maar niet de dichte begroeiing zoals van een tropisch regenwoud. Perfecte kampplaatsen met de watervallen en Captain Billy Landing.
In dit NP moeten we de Jardine Rivier oversteken. Een tochtje van 2 minuten waarvoor je bijna Euro 40 moet betalen, maar dit ticket is dan ook gelijk je vergunning om het Aboriginal land van het noordelijkste puntje te betreden en er te kamperen. Vroeger reden vele mensen gewoon door de rivier (was wel 100m breed en je moet niet vast komen te zitten, want het is wel krokodillen gebied!), maar de lokalen hadden er genoeg van dat mensen op die manier het geld voor een vergunning omzeilden en hebben een paar grote kuilen gegraven in het rivierbed. Dat gebeurd dus niet meer!
Op de terugweg nemen we een zijpaadje wat via 170km door het Lakefield NP weer terug loopt naar de hoofdweg. Lakefield is een uitgebreid rivierensysteem in de laaglanden met moerassen en lagunes. Helaas door de aanhoudende droogte zijn vele rivieren gestopt met stromen maar zijn er nog wel een aantal plekken waar water staat: duidelijk krokodillenterrein! Ook zijn door de droogte grote delen afgebrand en ondanks dat we het er goed naar ons zin hebben gehad (dit is dus waar ik in een ‘droge’ rivierbedding vast kwam te zitten), was het toch niet wat we er ons van voorgesteld hadden. We hadden ook pech: bij het ingaan van het park, kwamen we langs een lagune waar het barstte van het vogelleven. Ach: zo’n lagune komen we verderop nog wel een keer tegen, dus zijn we bijna gelijk doorgereden. Bij het uitrijden van het park realiseerde we ons, dat dit de enige plek was waar veel vogels zaten, maar om er nou 170km voor terug te rijden……. Ook de twee beloofde vennetjes (één met rode lelies en één met witte lelies) vielen wat tegen: rode lelies waren alleen in de verte te zien en de witte waren vandaag even niet thuis.
En, ooh ja, dan is er natuurlijk nog daar waar het allemaal omging: het bereiken van het topje van het Australische vaste land: De Tip.
Maar zoals gewoonlijk is het niet de eindbestemming die zaligmakend is: een landtong met een koperen plaat waar de co-ordinaten opstaan en de afstanden naar verschillende bekende plekken op de wereld (overigens blijkt Londen dichterbij te liggen dan Parijs) en het uitzicht over de wijde oceaan, die geblokt wordt door het grote aantal eilanden in de Torres Strait, waarvan “Thursday eiland” waarschijnlijk het grootste en bekendste is. Nee de top is eigenlijk net zo oninteressant als het zuidelijkste puntje van Oz, maar de reis erheen zou ik wel een paar pagina’s van een dagboek aan kunnen besteden!
De Australiërs noemen het dan ook heel gepast: “the trip to the tip” en zo is het maar net!!
We hebben genoten van de 2800kms die we gereden hebben!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley